Summary
German to Dutch: more detail...
- einfallen:
-
Wiktionary:
- einfallen → verschijnen, opkomen, invallen, inunderen, overstromen, binnenrukken, binnenvallen
German
Detailed Translations for einfallen from German to Dutch
einfallen:
-
einfallen (einspringen; vertreten)
-
einfallen (bedenken)
bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen-
te binnen schieten verb (schiet te binnen, schoot te binnen, schoten te binnen, te binnen geschoten)
-
te binnen vallen verb (val te binnen, valt te binnen, viel te binnen, vielen te binnen, te binnen gevallen)
-
einfallen (erinnern; bedenken)
-
einfallen (hineinstürmen)
-
einfallen (hineinfallen; einrücken; einziehen; schneien; einholen; einbrechen; einwandern; hereinziehen; hereinschneien; hineindringen)
-
einfallen (ersetzen; ersetzt; erneuern; auswechseln; vertreten; stellvertreten; tilgen; abtragen; innovieren; einspringen; erneutaufstellen; erneutunterbringen)
-
einfallen (einmarschieren; einziehen; einrücken)
binnentrekken; binnenmarcheren-
binnenmarcheren verb (marcheer binnen, marcheert binnen, marcheerde binnen, marcheerden binnen, binnengemarcheerd)
Translation Matrix for einfallen:
Synonyms for "einfallen":
Wiktionary Translations for einfallen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• einfallen | → verschijnen; opkomen; invallen | ↔ occur — meet or come to the mind |
• einfallen | → inunderen; overstromen; binnenrukken; binnenvallen | ↔ envahir — Occuper par force (sens général) |