Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. schmoren:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Schmoren from German to Dutch

schmoren:

schmoren verb (schmore, schmorst, schmort, schmorte, schmortet, geschmort)

  1. schmoren (dämpfen; brutzeln; brodeln; pruzeln; leise kochen)
    op vuur pruttelen; smoren; sudderen; pruttelen; stoffen
    • smoren verb (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
    • sudderen verb (sudder, suddert, sudderde, sudderden, gesudderd)
    • pruttelen verb (pruttel, pruttelt, pruttelde, pruttelden, geprutteld)
    • stoffen verb (stof, stoft, stofte, stoften, gestoft)
  2. schmoren (dämpfen; dünsten)
    stoven
    • stoven verb (stoof, stooft, stoofte, stooften, gestoofd)
  3. schmoren (ablöschen; erlöschen; löschen; )
    doven; smoren; uitblussen; uitdoven
    • doven verb (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • smoren verb (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
    • uitblussen verb
    • uitdoven verb (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  4. schmoren (glühen; sieden)
    gloeien; smeulen; nasmeulen
    • gloeien verb (gloei, gloeit, gloeide, gloeiden, gegloeid)
    • smeulen verb (smeul, smeult, smeulde, smeulden, gesmeuld)
    • nasmeulen verb (smeul na, smeult na, smeulde na, smeulden na, nagesmeuld)
  5. schmoren (jemanden ersticken; jemanden erdrosseln; dämpfen; jemanden erwürgen)
    smoren; iem. verstikken

Conjugations for schmoren:

Präsens
  1. schmore
  2. schmorst
  3. schmort
  4. schmoren
  5. schmort
  6. schmoren
Imperfekt
  1. schmorte
  2. schmortest
  3. schmorte
  4. schmorten
  5. schmortet
  6. schmorten
Perfekt
  1. habe geschmort
  2. hast geschmort
  3. hat geschmort
  4. haben geschmort
  5. habt geschmort
  6. haben geschmort
1. Konjunktiv [1]
  1. schmore
  2. schmorest
  3. schmore
  4. schmoren
  5. schmoret
  6. schmoren
2. Konjunktiv
  1. schmorte
  2. schmortest
  3. schmorte
  4. schmorten
  5. schmortet
  6. schmorten
Futur 1
  1. werde schmoren
  2. wirst schmoren
  3. wird schmoren
  4. werden schmoren
  5. werdet schmoren
  6. werden schmoren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schmoren
  2. würdest schmoren
  3. würde schmoren
  4. würden schmoren
  5. würdet schmoren
  6. würden schmoren
Diverses
  1. schmor!
  2. schmort!
  3. schmoren Sie!
  4. geschmort
  5. schmorend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for schmoren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
doven ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren ablöschen; auslöschen; erlöschen; löschen
gloeien glühen; schmoren; sieden erröten
iem. verstikken dämpfen; jemanden erdrosseln; jemanden ersticken; jemanden erwürgen; schmoren
nasmeulen glühen; schmoren; sieden
op vuur pruttelen brodeln; brutzeln; dämpfen; leise kochen; pruzeln; schmoren
pruttelen brodeln; brutzeln; dämpfen; leise kochen; pruzeln; schmoren brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; knurren; meckern; murren; nörgeln; schimpfen; über etwas meckern
smeulen glühen; schmoren; sieden
smoren ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; brodeln; brutzeln; dämpfen; erlöschen; ersticken; jemanden erdrosseln; jemanden ersticken; jemanden erwürgen; leise kochen; löschen; pruzeln; schmoren
stoffen brodeln; brutzeln; dämpfen; leise kochen; pruzeln; schmoren abstauben; abwischen; entstauben
stoven dämpfen; dünsten; schmoren
sudderen brodeln; brutzeln; dämpfen; leise kochen; pruzeln; schmoren
uitblussen ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren ablöschen; auslöschen; erlöschen; löschen
uitdoven ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren ablöschen; auslöschen; erlöschen; löschen

Synonyms for "schmoren":


Wiktionary Translations for schmoren:

schmoren
verb
  1. (overgankelijk), kookkunst|nld het eerst aanbraden en vervolgens net onder het kookpunt gaar laten worden van bepaalde voedingsmiddelen, met name vlees, vis en harde groente
  2. iets in enig vet aanbraden, vervolgens vocht toevoegen en afdekken om het zachtjes gaar te laten worden
  3. over een vrij laag vuur iets afgesloten in enig vocht gaar laten worden

Cross Translation:
FromToVia
schmoren stoven; smoren stew — to cook (food)


Wiktionary Translations for Schmoren:


Cross Translation:
FromToVia
Schmoren braiseren; smoren braiser — (cuisine) Faire cuire doucement une viande, un poisson ou certains légumes dans un récipient fermé avec du jus comme liquide. note À ne pas confondre avec brasiller.