Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Essenz-

German and Dutch Translation Search Results for Essenz-

Summary

German to Dutch: more detail...

Essenz:
- essentie; midden; kern; kern van de zaak; wezenlijkheid
Wiktionary:
- Essenz- → essentieel, intrinsiek, vitaal, wezenlijk

German

Detailed Translations for Essenz- from German to Dutch

Essenz:

Essenz [die ~] noun

die Essenz (Kern; Zentrum; Wesen)
de essentie; het midden; de kern
- essentie [de ~ (v)] noun
- midden [het ~] noun
- kern [de ~] noun
die Essenz
kern van de zaak
- kern van de zaak [znw.] noun
die Essenz (Wesenheit; Wirklichkeit)
de wezenlijkheid
- wezenlijkheid [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for Essenz:

Noun	Related Translations	Other Translations
essentie	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
kern	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum	Innere; Innerste; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum
kern van de zaak	Essenz
midden	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum
wezenlijkheid	Essenz; Wesenheit; Wirklichkeit

Synonyms for "Essenz":

Eigentliche; Wesentliche; das A und O; der springende Punkt; Grundgedanke; Hauptgehalt; Hauptsache; Kernstück; Quiddität; Substanz; Wesen
Gegenstand; Gehalt; Inhalt; Kernaussage; Kerngehalt; Thema

Wiktionary Translations for Essenz-:

Cross Translation:

From	To	Via
• Essenz-	→ essentieel; intrinsiek; vitaal; wezenlijk	↔ essentiel — Qui appartenir à l’essence, qui est de l’essence.

Related Translations for Essenz-

Essenz