Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: anschneiden

German and Dutch Translation Search Results for anschneiden

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. anschneiden:
  2. Anschneiden:
  3. Wiktionary:

German

Detailed Translations for anschneiden from German to Dutch

anschneiden:

anschneiden verb (schneide an, schneidest an, schneidet an, schnitt an, schnittet an, angeschnitten)

  1. anschneiden (sagen)
    zeggen; vertellen; ter sprake brengen; naar voren brengen; opmerken; verwoorden
    • zeggen verb (zeg, zeg/zegt, zegt, zei, zeiden, gezegd)
    • vertellen verb (vertel, vertelt, vertelde, vertelden, verteld)
    • ter sprake brengen verb (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • naar voren brengen verb (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
    • opmerken verb (merk op, merkt op, merkte op, merkten op, opgemerkt)
    • verwoorden verb (verwoord, verwoordt, verwoordde, verwoordden, verwoord)
  2. anschneiden (zur Sprache bringen)
    aankaarten; ter sprake brengen; aansnijden; op tafel leggen
    • aankaarten verb (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • ter sprake brengen verb (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aansnijden verb (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
  3. anschneiden (Gespräch anknöpfen; aufwerfen; Zur Sprache bringen)
    ter sprake brengen; aansnijden; starten; entameren; openen; opwerpen; gesprek aanknopen; te berde brengen; aankaarten; aanknopen
    • ter sprake brengen verb (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aansnijden verb (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
    • starten verb (start, startte, startten, gestart)
    • entameren verb
    • openen verb (open, opent, opende, openden, geopend)
    • opwerpen verb (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
    • te berde brengen verb (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
    • aankaarten verb (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • aanknopen verb (knoop aan, knoopt aan, knoopte aan, knoopten aan, aangeknoopt)
  4. anschneiden (aufwerfen)
    voorleiden

Conjugations for anschneiden:

Präsens
  1. schneide an
  2. schneidest an
  3. schneidet an
  4. schneiden an
  5. schneidet an
  6. schneiden an
Imperfekt
  1. schnitt an
  2. schnittest an
  3. schnitt an
  4. schnitten an
  5. schnittet an
  6. schnitten an
Perfekt
  1. habe angeschnitten
  2. hast angeschnitten
  3. hat angeschnitten
  4. haben angeschnitten
  5. habt angeschnitten
  6. haben angeschnitten
1. Konjunktiv [1]
  1. schneide an
  2. schneidest an
  3. schneide an
  4. schneiden an
  5. schneidet an
  6. schneiden an
2. Konjunktiv
  1. schnitte an
  2. schnittest an
  3. schnitte an
  4. schnitten an
  5. schnittet an
  6. schnitten an
Futur 1
  1. werde anschneiden
  2. wirst anschneiden
  3. wird anschneiden
  4. werden anschneiden
  5. werdet anschneiden
  6. werden anschneiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde anschneiden
  2. würdest anschneiden
  3. würde anschneiden
  4. würden anschneiden
  5. würdet anschneiden
  6. würden anschneiden
Diverses
  1. schneide
  2. schneidet an!
  3. schneiden Sie an!
  5. angeschnitten
  6. anschneidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for anschneiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanknopen Anknöpfen
aansnijden Anschneiden
entameren Anschneiden
opwerpen Aufwerfen; Emporwerfen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aankaarten Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen; zur Sprache bringen aufs Tapet bringen; zur Sprache bringen
aanknopen Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen anfangen; anknöpfen; beginnen; starten
aansnijden Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen; zur Sprache bringen aufs Tapet bringen; zur Sprache bringen
entameren Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen aufs Tapet bringen; zur Sprache bringen
gesprek aanknopen Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen
naar voren brengen anschneiden; sagen annehmen; einbringen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; nach vorne bringen; postulieren; suggerieren; vorbringen; vorschlagen
op tafel leggen anschneiden; zur Sprache bringen aufs Tapet bringen; zur Sprache bringen
openen Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen aufdrehen; aufmachen; aufschlagen; aufschließen; aufschrauben; ausbauen; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; einführen; einleiten; entriegeln; erweitern; expandieren; freigeben; hereinführen; hinführen; losdrehen; losschrauben; vergrößern; veröffentlichen; vorstellen; öffnen
opmerken anschneiden; sagen anschauen; ansehen; bemerken; betrachten; feststellen; gucken; merken; schauen; sehen; signalisieren; spüren; wahrnehmen
opwerpen Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen aufs Tapet bringen; aufwerfen; hochwerfen; nach oben werfen; zur Sprache bringen
starten Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen anfangen; anheben; anschalten; aufnehmen; beginnen; einleiten; einläuten; einschalten; einsetzen; starten
te berde brengen Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen aufs Tapet bringen; aufwerfen; vorschlagen; zur Rede bringen; zur Sprache bringen
ter sprake brengen Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufwerfen; sagen; zur Sprache bringen anschüren; aufs Tapet bringen; zur Sprache bringen
vertellen anschneiden; sagen Geschichte erzählen; austragen; benachrichtigen; berichten; deklamieren; erzählen; melden; mitteilen; reden; sagen; schildern; sprechen
verwoorden anschneiden; sagen ausdrücken; formulieren; in Worte fassen; mitteilen; sich aus drücken; verbalisieren
voorleiden anschneiden; aufwerfen
zeggen anschneiden; sagen aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; deklamieren; erzählen; hinweisen; informieren; mitteilen; schildern

Synonyms for "anschneiden":


Wiktionary Translations for anschneiden:

anschneiden
verb
  1. het eerste stuk er afsnijden
Cross Translation:
FromToVia
• anschneiden → aanbreken ↔ entamer — inciser superficiellement.

Anschneiden:

Anschneiden [das ~] noun

  1. Anschneiden
    entameren; aansnijden

Translation Matrix for Anschneiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
aansnijden Anschneiden
entameren Anschneiden
VerbRelated TranslationsOther Translations
aansnijden Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufs Tapet bringen; aufwerfen; zur Sprache bringen
entameren Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anschneiden; aufs Tapet bringen; aufwerfen; zur Sprache bringen

External Machine Translations:

Related Translations for anschneiden







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0736 seconds
Page rendered in 1.0 seconds