Summary
German to Dutch: more detail...
-
Grosshändler:
-
Wiktionary:
Grosshändler → grossier, groothandelaar -
Synonyms for "Großhändler":
Grossist; Händler
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for Grosshändler from German to Dutch
Grosshändler: (*Using Word and Sentence Splitter)
- groß: groot; grootschalig; reuze; uitgebreid; uitvoerig; omstandig; ampel; breedvoerig; groots; weids; stevig; flink; fors; potig; gigantisch; immens; reusachtig; zeer groot; kolossaal; enorm; heel erg; uitgewerkt; in details; in zeer hoge mate; rijzig; lang; drievoudig; driedubbel; driemaal zo groot
- Händler: handelaar; koopman; handelsman; ondernemer; zakenman; zelfstandig ondernemer; venter; marskramer; marktkoopman; leverancier; kramer
Spelling Suggestions for: Grosshändler
Großhändler:
Synonyms for "Großhändler":
Wiktionary Translations for Grosshändler:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Grosshändler | → grossier; groothandelaar | ↔ wholesaler — person or company that sells goods wholesale to retailers |
External Machine Translations: