Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Häftling

German and Dutch Translation Search Results for Häftling

Summary

German to Dutch: more detail...

Häftling:
- gevangene; arrestant; gedetineerde; geïnterneerde
Wiktionary:
- Häftling → gedetineerde

German

Detailed Translations for Häftling from German to Dutch

Häftling:

Häftling [der ~] noun

der Häftling (Arrestant; Verhaftete)
de gevangene; de arrestant
- gevangene [de ~] noun
- arrestant [de ~ (m)] noun
der Häftling (Gefangene; Verhaftete; Sträfling)
de gedetineerde; de gevangene
- gedetineerde [de ~] noun
- gevangene [de ~] noun
der Häftling (geinternierte; Gefangene; Sträfling)
de geïnterneerde
- geïnterneerde [de ~] noun
der Häftling
de gedetineerde
- gedetineerde [de ~] noun

Translation Matrix for Häftling:

Noun	Related Translations	Other Translations
arrestant	Arrestant; Häftling; Verhaftete
gedetineerde	Gefangene; Häftling; Sträfling; Verhaftete
gevangene	Arrestant; Gefangene; Häftling; Sträfling; Verhaftete	Gefangene; Verurteilte
geïnterneerde	Gefangene; Häftling; Sträfling; geinternierte

Synonyms for "Häftling":

Gefängnisinsasse; Knacki; Sträfling; Verurteilter; Zuchthäusler; Gesetzesbrecher; Krimineller; schwerer Junge; Straftäter; Täter; Verbrecher
Arrestant; Gefangener; Gefangengenommener; Inhaftierter; Insasse; Knastbruder; Knasti; Strafgefangener; Verhafteter

Wiktionary Translations for Häftling:

Häftling

noun

iemand die door de staat van zijn vrijheid beroofd is
- gedetineerde → Häftling