German
Detailed Translations for Schafhaut from German to Dutch
Schafhaut: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Schaf: schaap; kuiken; uil; onnozele; schaapskop; onnozole hals; idioot; dwaas; onnozelaar; dommerik; achterlijke; onbenul; simpele ziel; onnozele kerel; sukkel; sufferd; uilskuiken; stommeling; uilenbal; minkukel; schapen
- Haut: huid; vel; vlies; membraan; velletje; hachje; dun huidje
Wiktionary Translations for Schafhaut:
Schafhaut
noun
-
lamsvlies, het binnenste der eivliezen van het embryo in het moederlichaam