Summary
German to Dutch: more detail...
-
Schiedsmann:
-
Wiktionary:
Schiedsmann → arbiter, scheidsrechter -
Synonyms for "Schiedsmann":
Mediator; Ombud; Schlichter; Vermittler; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for Schiedsmann from German to Dutch
Schiedsmann: (*Using Word and Sentence Splitter)
- scheiden: uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan; scheiden; afscheiden; afzonderen; afsplitsen; separeren; uiteenhalen; loskoppelen; uitsplitsen; uit elkaar halen; delen; splitsen; opdelen; opsplitsen; beëindigen; opheffen; afbreken; verbreken; ontbinden; forceren; verbrijzelen; stukmaken; ontrafelen; ontwarren; uit de war halen
- Mann: man; echtgenoot; eega; gade; partner; levenspartner; levensgezel; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; vrouw; goser; echtgenote; butler; kamerbediende; kamerdienaar; herenknecht
Schiedsmann:
Synonyms for "Schiedsmann":
Wiktionary Translations for Schiedsmann:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Schiedsmann | → arbiter; scheidsrechter | ↔ arbitre — Personne choisie pour terminer un différend. |