Summary
German to Dutch: more detail...
- Geduld:
- Wiktionary:
Dutch to German: more detail...
- geduld:
- dulden:
- Wiktionary:
German
Detailed Translations for Geduld from German to Dutch
Geduld:
-
die Geduld
Translation Matrix for Geduld:
Noun | Related Translations | Other Translations |
geduld | Geduld | Gelassenheit; Ruhe |
kalme afwachtendheid | Geduld |
Synonyms for "Geduld":
External Machine Translations:
Dutch
Detailed Translations for Geduld from Dutch to German
geduld:
-
het geduld (kalme afwachtendheid)
-
het geduld (bedaardheid; gemak; kalmheid)
Translation Matrix for geduld:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Geduld | geduld; kalme afwachtendheid | |
Gelassenheit | bedaardheid; geduld; gemak; kalmheid | berusting; gelatenheid; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; kalmte; lijdzaamheid; onverstoorbaarheid; rust; rustigheid; vrede |
Ruhe | bedaardheid; geduld; gemak; kalmheid | kalmte; rust; stilheid; stilte; stiltes; vredigheid |
Related Definitions for "geduld":
Geduld form of dulden:
-
dulden (gedogen; tolereren)
erlauben; dulden; genehmigen; zulassen; einwilligen; gutheißen; gewähren; zustimmen; gestatten; bewilligen-
einwilligen verb (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
-
dulden (toestaan; laten; permitteren; toelaten; duren; toestemmen; goedkeuren; gunnen; inwilligen; vergunnen; goedvinden)
lassen; erlauben; zulassen; gewähren; gestatten; bekräftigen; entgegenkommen; austeilen; gutheißen; genehmigen; bewilligen; gestehen; nachgeben; einräumen; einwilligen; eingestehen-
entgegenkommen verb
-
einwilligen verb (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
-
eingestehen verb (gestehe ein, gestehst ein, egesteht ein, gestand ein, gestandet ein, eingestanden)
-
dulden (uithouden; dragen; volhouden; verdragen; doorstaan; verduren; uitzingen; harden)
-
dulden (velen; verdragen)
Conjugations for dulden:
o.t.t.
- duld
- duldt
- duldt
- dulden
- dulden
- dulden
o.v.t.
- duldde
- duldde
- duldde
- duldden
- duldden
- duldden
v.t.t.
- heb geduld
- hebt geduld
- heeft geduld
- hebben geduld
- hebben geduld
- hebben geduld
v.v.t.
- had geduld
- had geduld
- had geduld
- hadden geduld
- hadden geduld
- hadden geduld
o.t.t.t.
- zal dulden
- zult dulden
- zal dulden
- zullen dulden
- zullen dulden
- zullen dulden
o.v.t.t.
- zou dulden
- zou dulden
- zou dulden
- zouden dulden
- zouden dulden
- zouden dulden
en verder
- ben geduld
- bent geduld
- is geduld
- zijn geduld
- zijn geduld
- zijn geduld
diversen
- duld!
- duldt!
- geduld
- duldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dulden:
External Machine Translations: