Summary
German to Dutch: more detail...
-
schadenfroh:
-
Wiktionary:
schadenfroh → vol, leedvermaak -
Synonyms for "schadenfroh":
boshaft; fratzenhaft; hämisch; sardonisch
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for schadenfroh from German to Dutch
schadenfroh: (*Using Word and Sentence Splitter)
- schaden: schaden; nadelig zijn; benadelen; duperen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; nadeel toebrengen; misdrijven; kwaad doen; beschadigen; kwaad kunnen; kwetsen; krenken; deren; molesteren; schadelijk zijn voor
- froh: blij; opgetogen; blijmoedig; blijgestemd; vrolijk; goed geluimd; opgewekt; goedgehumeurd; goedgeluimd; welgemoed; welgestemd; dolblij; inblij; ontzettend blij
- Schaden: schade; beschadiging; nadeel; verlies
- Schäden: schade; beschadiging; blessures; beschadigingen; verlies; het verliezen; verstoringen; schades; defecten; wonden; verwondingen; kwetsuren; handicaps
Spelling Suggestions for: schadenfroh
schadenfroh:
Synonyms for "schadenfroh":
Wiktionary Translations for schadenfroh:
schadenfroh
adjective
-
Schadenfreude fühlend, von Schadenfreude getrieben
- schadenfroh → vol; leedvermaak
External Machine Translations: