German
Detailed Translations for Hochsitz from German to Dutch
Hochsitz: (*Using Word and Sentence Splitter)
- hoch: hoog; hooggelegen; vaak; regelmatig; dikwijls; veelvuldig; meermaals; frequent; menigmaal; schitterend; tof; gaaf; mieters; enorm; gigantisch; immens; reusachtig; in zeer hoge mate
- Sitz: stoel; gestoelte; crapaud; huis; verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; fauteuil; luie stoel; makkelijke stoel; zetel; zitplaats; pasvorm
Wiktionary Translations for Hochsitz:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Hochsitz | → uitkijkpost; loerplaats | ↔ affût — Endroit où se poste le chasseur |