Summary
German to Dutch: more detail...
-
auseinanderjagen:
-
Wiktionary:
auseinanderjagen → opmaken, verdoen, verklungelen, verkwisten, vermorsen, verspillen, uiteendrijven, uiteenjagen, verspreiden, verstrooien -
Synonyms for "auseinander jagen":
auseinander treiben; zerstreuen
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for auseinanderjagen from German to Dutch
auseinanderjagen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- auseinander: uit elkaar; uiteen; van elkaar; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander
- jagen: vliegen; opschieten; jagen; ijlen; zich haasten; zich spoeden; rennen; hardlopen; haasten; opjagen; opdrijven; overhaasten; ophitsen; voortmaken; haast maken; aanpoten; voortjagen; tot spoed aanzetten; stressen; tempo maken; uitroepen; brullen; snellen; reppen; jachten; uitschreeuwen; hardrijden; spoeden; jakkeren; het uitgillen
auseinander jagen:
Synonyms for "auseinander jagen":
Wiktionary Translations for auseinanderjagen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• auseinanderjagen | → opmaken; verdoen; verklungelen; verkwisten; vermorsen; verspillen; uiteendrijven; uiteenjagen; verspreiden; verstrooien | ↔ dissiper — détruire en disperser. |