Summary
German to Dutch: more detail...
-
tätig sein:
-
Wiktionary:
tätig sein → opereren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, effect sorteren, uitwerking hebben, werken, uitwerken, ageren, bezig zijn, handelen, optreden, te werk gaan -
Synonyms for "tätig sein":
verdingen; ackern; arbeiten; buckeln; rödeln; schaffen; schinden; schuften; sich abrackern; wirken
ausüben; bedienen; betätigen; handhaben; machen; praktizieren; verrichten
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for tätig sein from German to Dutch
tätig sein: (*Using Word and Sentence Splitter)
Spelling Suggestions for: tätig sein
tätig sein:
Synonyms for "tätig sein":
Wiktionary Translations for tätig sein:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tätig sein | → opereren; maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; effect sorteren; uitwerking hebben; werken; uitwerken; ageren; bezig zijn; handelen; optreden; te werk gaan | ↔ opérer — accomplir une œuvre, produire un effet. |
External Machine Translations: