Ahnung: translate German

Summary

German to Dutch: more detail...

Ahnung:
- intuïtie; gevoel; instinct; sjoege; voorgevoel; greintje; zweem; verdenking; beschuldiging
Wiktionary:
- Ahnung → idee, gedachte, ingeving, intuïtie, besef, notie

German

Detailed Translations for Ahnung from German to Dutch

die Ahnung (Intuition; Vorgefühl; Impuls; Eingebung; Instinkt; Einfall)
de intuïtie; het gevoel; het instinct
- intuïtie [de ~ (v)] noun
- gevoel [het ~] noun
- instinct [het ~] noun
die Ahnung
de sjoege
- sjoege [de ~ (m)] noun
die Ahnung (Vorgefühl; Verdacht; Vermutung; Eingebung)
het voorgevoel
- voorgevoel [het ~] noun
die Ahnung (Schimmer)
het greintje; de zweem
- greintje [het ~] noun
- zweem [de ~ (m)] noun
die Ahnung (Verdacht; Vermutung; Vorgefühl)
de verdenking; de beschuldiging
- verdenking [de ~ (v)] noun
- beschuldiging [de ~ (v)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
beschuldiging	Ahnung; Verdacht; Vermutung; Vorgefühl	Anklage; Anschuldigung; Beschuldigung
gevoel	Ahnung; Einfall; Eingebung; Impuls; Instinkt; Intuition; Vorgefühl	Eindruck; Eindrücke; Emotion; Empfindung; Feeling; Gefühl; Gefühlsleben; Gemüt; Gemütsbewegung; Gemütsempfindung; Gemütserregung; Sentiment; Stimmung; Verständnis
greintje	Ahnung; Schimmer
instinct	Ahnung; Einfall; Eingebung; Impuls; Instinkt; Intuition; Vorgefühl	Antrieb; Geschlechtstrieb; Instinkt; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb
intuïtie	Ahnung; Einfall; Eingebung; Impuls; Instinkt; Intuition; Vorgefühl
sjoege	Ahnung
verdenking	Ahnung; Verdacht; Vermutung; Vorgefühl
voorgevoel	Ahnung; Eingebung; Verdacht; Vermutung; Vorgefühl
zweem	Ahnung; Schimmer	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur; klein Bischen

Bauchgefühl; Eingebung; Gespür; Instinkt; Intuition; sechster Sinn
Befürchtung; Besorgnis; Gefühl; Vorahnung; Vorgefühl
Fähigkeit; Kenntnis; Kenntnisstand; Know-how; Kompetenz; Können; Rüstzeug; Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; Schimmer; Wissen; Wissensstand; psychologische Eigenschaft

Cross Translation:

From	To	Via
• Ahnung	→ idee; gedachte; ingeving	↔ idea — image formed in the mind
• Ahnung	→ intuïtie	↔ intuition — immediate cognition without the use of rational processes
• Ahnung	→ besef; notie	↔ notion — mental apprehension of whatever may be known or imagined; an idea; a conception