German
Detailed Translations for gottgleich from German to Dutch
gottgleich: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Gott: god; afgodsbeeld; heer; God; opperwezen; Almachtige; Schepper; maker; creator; schepper
- gleich: gelijk; hetzelfde; net zo; identiek; eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; zo; direct; zo meteen; vlak; strak; glad; plat; egaal; effen; geslepen; vlakuit; overeenkomend; op elkaar lijkend; onveranderd; gelijkvormig
Wiktionary Translations for gottgleich:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gottgleich | → goddelijk | ↔ godlike — having characteristics of a god |