Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Glashaus

German and Dutch Translation Search Results for Glashaus

Summary

German to Dutch: more detail...

Glashaus:
- Wiktionary:
  Glashaus → serre
- Synonyms for "Glashaus":
  Gewächshaus; Treibhaus; Bau; Bauwerk; Gebäude; Gemäuer

German

Detailed Translations for Glashaus from German to Dutch

Glashaus: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

Glas: glas; raam; ruit; vensterglas; glazen venster
Haus: huis; perceel; bouwwerk; gebouw; pand; honk; gebied; terrein; kavel; bouwterrein; blok; vastgoed; onroerende zaken; onroerende goederen; speelgoedblok; complex

Spelling Suggestions for: Glashaus

Gasthaus; glashart; glich aus; glühe aus; glashell; glüht aus; Glashütte; glühte aus; glitt aus; glühst aus

Glashaus:

Synonyms for "Glashaus":

Gewächshaus; Treibhaus; Bau; Bauwerk; Gebäude; Gemäuer

Wiktionary Translations for Glashaus:

Glashaus

noun

gebouw(tje) met veel glas voor het kweken van planten
- serre → Treibhaus; Glashaus; Gewächshaus

External Machine Translations:

Dutch

Suggestions for Glashaus in Dutch

Spelling Suggestions for: Glashaus

glashard; gladjanus; glasharde; glasovens

External Machine Translations: