German
Detailed Translations for Sinneslust from German to Dutch
Sinneslust: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Sinn: doel; zin; bedoeling; beduiding; beduidenis; nut; nuttigheid; inhoud; betekenis; geest; strekking; teneur; winst; baat; profijt; gewin
- Eßlust: honger; trek; hongergevoel; hongerigheid
- sinnen: verzinnen; zinnen; beramen; plan beramen; piekeren; prakkiseren; bedenken; beschouwen; nadenken; overdenken; bespiegelen; peinzen; overpeinzen; mijmeren
- Lust: genot; drift; wellust; lust; begeerte; heftig verlangen; plezier; genoegen; aardigheid; pret; leut; jool; seksuele begeerte; lol; keet; gein; jolijt; tevredenheid; content; vrolijkheid; blijheid; opgewektheid; blijmoedigheid