German
Detailed Translations for erwerbstätig from German to Dutch
erwerbstätig: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Erwerb: inkoop; kopen; aankoop; afname; koop; acquisitie; aanschaf; verwerving; verkrijging; vak; ambacht; stiel; métier; broodwinning; kostwinning
- tätig: bezig; actief; werkzaam; werkend; bedrijvig; arbeidzaam; arbeidend