Summary
German to Dutch: more detail...
-
zusammenhanglos:
-
Wiktionary:
zusammenhanglos → incoherent, onsamenhangend
zusammenhanglos → incoherent, onsamenhangend
zusammenhanglos → steil, bars, bruusk, kortaangebonden, abrupt, kortaf, plotseling
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for zusammenhanglos from German to Dutch
zusammenhanglos: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Zusammenhang: verband; relatie; samenhang; link; schakel; connectie; onderling verband; omstandigheden; context; band; verbinding; correlatie; aansluiting; verwantschap; liaison; zinsverband; tekstverband
- Los: lot; loterijlot; gebouw; pand; bouwwerk; bestemming; geadresseerde; loterijbriefje; partij
Wiktionary Translations for zusammenhanglos:
zusammenhanglos
Cross Translation:
adjective
-
geen samenhangend geheel vormen
-
op een niet samenhangend manier
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zusammenhanglos | → steil; bars; bruusk; kortaangebonden; abrupt; kortaf | ↔ abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre. |
• zusammenhanglos | → abrupt; bruusk; kortaf | ↔ brusque — Qui agir par saccades violentes. |
• zusammenhanglos | → plotseling; abrupt; bruusk; kortaf | ↔ soudain — Qui est subit, prompt. |