Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Anbauten

Translate Anbauten from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Anbauten:
- culturen; aanbouwsels
- telen; kweken; verbouwen

German

Detailed Translations for Anbauten from German to Dutch

Anbauten:

Anbauten [die ~] noun

die Anbauten
de culturen
- culturen [de ~] noun, plural
die Anbauten
de aanbouwsels
- aanbouwsels [de ~] noun, plural

Anbauten [der ~] noun

der Anbauten (Anbauen; Anbau; Fortpflanzung; Züchten; Züchtung; Zucht; Züchte)
telen; het kweken; verbouwen
- telen [znw.] noun
- kweken [het ~] noun
- verbouwen [znw.] noun

Translation Matrix for Anbauten:

Noun	Related Translations	Other Translations
aanbouwsels	Anbauten
culturen	Anbauten
kweken	Anbau; Anbauen; Anbauten; Fortpflanzung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung	Anbau; Zucht
telen	Anbau; Anbauen; Anbauten; Fortpflanzung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung	Fock; Fortpflanzung; Gezücht; Heranziehung; Nachbildung; Umbau; Umbauten; Viehzucht; Wiedergabe; Zucht; Züchten; Züchterei
verbouwen	Anbau; Anbauen; Anbauten; Fortpflanzung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung
Verb	Related Translations	Other Translations
kweken		anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten
telen		anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten
verbouwen		anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; verbauen; zeugen; ziehen; züchten