German
Detailed Translations for Anwachsen from German to Dutch
Anwachsen:
-
Anwachsen (Zunahme; Ansteigung; Zuwachs; Ansteigen)
de verhoging; vermedevuldigen; de toeneming; de stijging; de toename; de aanwinst; de uitbreiding; de aangroei; groter worden; de groei; de expansie; de vermeerdering; de aanwas; de versterking -
Anwachsen (Anwuchs; Vermehrung)
-
Anwachsen (Anschwellen)
-
Anwachsen (Anschwellen)
Translation Matrix for Anwachsen:
External Machine Translations: