Summary
German to Dutch: more detail...
- Ausflucht:
-
Wiktionary:
- Ausflucht → uitweg, redmiddel, slimmigheid, achterdeur, uitvlucht, draaierij, omweg, smoesje, smoes, toevlucht, voorwendsel, dekmantel, voorwaarde, pretext, middelen van bestaan, victualiën, remedie, medium, middel, weg
German
Detailed Translations for Ausflucht from German to Dutch
Ausflucht:
-
die Ausflucht (Ausrede; Entschuldigung)
Translation Matrix for Ausflucht:
Noun | Related Translations | Other Translations |
excuus | Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung | Entschuldigung; Justifikation; Rechtfertigung |
smoes | Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung | |
uitvlucht | Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung | |
voorwendsel | Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung |
Synonyms for "Ausflucht":
Wiktionary Translations for Ausflucht:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Ausflucht | → uitweg; redmiddel; slimmigheid | ↔ expedient — a means for achieving an end |
• Ausflucht | → achterdeur | ↔ loophole — method of escape |
• Ausflucht | → uitvlucht; draaierij | ↔ prevarication — deceit, evasiveness |
• Ausflucht | → omweg; draaierij; smoesje; smoes; toevlucht | ↔ détour — action de s’écarter du chemin direct. |
• Ausflucht | → draaierij; smoesje; smoes; toevlucht | ↔ faux-fuyant — défaite ; échappatoire. |
• Ausflucht | → voorwendsel; dekmantel; voorwaarde; smoes; pretext | ↔ prétexte — Cause simulée, supposée. |
• Ausflucht | → middelen van bestaan; victualiën; remedie; medium; middel; weg; uitvlucht; uitweg | ↔ ressource — Traductions à trier suivant le sens |