Summary
German to Dutch: more detail...
-
Erwerb:
- inkoop; acquisitie; kopen; aankoop; verwerving; verkrijging; aanschaf; afname; koop; ambacht; stiel; métier; vak; kostwinning; broodwinning
-
Wiktionary:
- Erwerb → aanwinst
- Erwerb → verwerving, verworvenheid, aanschaf, aankoop, afname, inkoop, koop, overname, aanwinst, acquisitie, buit, verkrijging, prooi, acquest
German
Detailed Translations for Erwerb from German to Dutch
Erwerb:
-
der Erwerb (Kauf; Ankauf)
-
der Erwerb (Ankauf; Abnahme; Akquisition; Kauf; Erwerbung; Aquisition)
de acquisitie; het kopen; de aankoop; de verwerving; de verkrijging; de aanschaf; de afname; de koop -
der Erwerb (Handwerk; Gewerbe; Wirtschaft; Kaufhandel; Handel; Beruf; Branche)
-
der Erwerb (Broterwerb; Erwerbsquelle; Gelderwerb)
Translation Matrix for Erwerb:
Synonyms for "Erwerb":
Wiktionary Translations for Erwerb:
Erwerb
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Erwerb | → verwerving | ↔ acquisition — act or process of acquiring |
• Erwerb | → verworvenheid | ↔ acquisition — thing acquired or gained; an acquirement; a gain |
• Erwerb | → aanschaf; aankoop; afname; inkoop; koop; overname; aanwinst; acquisitie; buit; verkrijging; verwerving; prooi; acquest | ↔ acquisition — action d’acquérir. |
• Erwerb | → acquisitie; aanwinst; buit; verkrijging; verwerving; prooi | ↔ obtention — Action d’obtenir. |