Translate Wesen from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Wesen:
- persoon; wezen; individu; sterveling; mens; mensenkind; iemand; personage; figuur; karakter; mentaliteit; gemoed; natuur; geaardheid; aard; inborst; inslag; essentie; midden; kern; gemoedsgesteldheid; temperament; gemoedsaard
Wiktionary:
- Wesen → wezen

German

Detailed Translations for Wesen from German to Dutch

Wesen:

Wesen [das ~] noun

Wesen (Person; Individuum; Mensch; Gestalt; Individuen; Einzelperson; Herrschaft; Menschenkind; Einzelwesen; Einzelne; Sterbliche)
de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
- persoon [de ~ (m)] noun
- wezen [het ~] noun
- individu [het ~] noun
- sterveling [de ~ (m)] noun
- mens [de ~ (m)] noun
Wesen (Mensch; Person; Figur; Menschenkind; Einzelwesen; Gestalt)
de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
- persoon [de ~ (m)] noun
- mens [de ~ (m)] noun
- mensenkind [het ~] noun
- iemand [znw.] noun
- individu [het ~] noun
- wezen [het ~] noun
Wesen (Person; Figur)
de personage; de figuur
- personage [de ~ (v)] noun
- figuur [de ~] noun
Wesen (Charakter; Natur; Gemüt; Seele; Art)
het karakter; de mentaliteit; het gemoed; de natuur; de geaardheid; de aard; de inborst; de inslag
- karakter [het ~] noun
- mentaliteit [de ~ (v)] noun
- gemoed [het ~] noun
- natuur [de ~ (v)] noun
- geaardheid [de ~ (v)] noun
- aard [de ~ (m)] noun
- inborst [de ~] noun
- inslag [de ~ (m)] noun
Wesen (Essenz; Kern; Zentrum)
de essentie; het midden; de kern
- essentie [de ~ (v)] noun
- midden [het ~] noun
- kern [de ~] noun
Wesen (Charakter; Temperament; Natur; Art; Gemüt; Gemütsart; Sinnesart)
de gemoedsgesteldheid; het temperament; de inborst; gemoedsaard
- gemoedsgesteldheid [de ~ (v)] noun
- temperament [het ~] noun
- inborst [de ~] noun
- gemoedsaard [znw.] noun

Translation Matrix for Wesen:

Noun	Related Translations	Other Translations
aard	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen	Art; Charakter; Gattung; Gesinnung; Naturbezüge; Neigung; Sorte; Tendenz
essentie	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
figuur	Figur; Person; Wesen	Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Haltung; Positur; Statur; Typ; Wuchs; Äußere
geaardheid	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen	Art; Charakter; Gesinnung; Natur; Neigung; Tendenz
gemoed	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen
gemoedsaard	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen
gemoedsgesteldheid	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen	Geistesverfassung; Gemutszustand; Gemütslage; Gemütszustand; Laune
iemand	Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen	Jemand
inborst	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Seele; Sinnesart; Temperament; Wesen	Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Tendenz
individu	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen	Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Form; Gestalt; Individuum; Typ
inslag	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen
karakter	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen	Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Persönlichkeit; Schriftzeigen; Tendenz
kern	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum	Innere; Innerste; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum
mens	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen	Mensch; Menschenkind; Person
mensenkind	Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen
mentaliteit	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen	Einstellung; Haltung; Mentalität
midden	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum
natuur	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen	Charakter; Natur
personage	Figur; Person; Wesen
persoon	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
sterveling	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
temperament	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen	Feurigkeit; Lebhaftigkeit; Temprament
wezen	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
Not Specified	Related Translations	Other Translations
iemand		Jemand; Jemand bei Windows Live

Synonyms for "Wesen":

Art; Erscheinungsform; Gattung; Genre; Sorte; Spezies; Typ
Eigentliche; Wesentliche; das A und O; der springende Punkt; Essenz; Grundgedanke; Hauptgehalt; Hauptsache; Kernstück; Quiddität; Substanz
Geschöpf; Kreatur; Lebewesen; Organismus; Entität; Instanz
Charakter; Eigenart; Format; Gemüt; Gemütsart; Natur; Naturell; Persönlichkeit; Profil; Temperament; Veranlagung; Wesenheit; Wesensart
Anlage; psychologische Eigenschaft
Wes; Wessen; Sippe; Stamm; Stammesverband; Volksstamm; Ethnie; ethnische Gruppe; Ethnizität; Volk; Volksgruppe

Wiktionary Translations for Wesen:

Cross Translation:

From	To	Via
• Wesen	→ wezen	↔ being — a living being
• Wesen	→ wezen	↔ essence — true nature of something
• Wesen	→ wezen	↔ être — existence, c’est-à-dire le fait d’exister, au sens abstrait.

Related Translations for Wesen

Remove Ads

Translate Wesen from German to Dutch

Detailed Translations for Wesen from German to Dutch

Wesen:

Wesen [das ~] noun

Wesen (Person; Individuum; Mensch; Gestalt; Individuen; Einzelperson; Herrschaft; Menschenkind; Einzelwesen; Einzelne; Sterbliche)

Wesen (Mensch; Person; Figur; Menschenkind; Einzelwesen; Gestalt)

Wesen (Person; Figur)

Wesen (Charakter; Natur; Gemüt; Seele; Art)

Wesen (Essenz; Kern; Zentrum)

Wesen (Charakter; Temperament; Natur; Art; Gemüt; Gemütsart; Sinnesart)

Translation Matrix for Wesen:

Synonyms for "Wesen":

Wiktionary Translations for Wesen:

Related Translations for Wesen