Translate Zettel from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Zettel:
- bon; coupon; papiertje; blaadje; fiche; pamflet; brochure; vlugschrift; ontvangstbewijs; reçu; gekreukt papiertje; kladje
Wiktionary:
- Zettel → menu, spijskaart, keuzelijst, kaart, landkaart, fiche, kaartje

German

Detailed Translations for Zettel from German to Dutch

Zettel:

Zettel [der ~] noun

der Zettel (Coupon; Schein; Kassenschein; Kupon; kleineSchwanz; Stück; Abschnitt; Marke; Fetzen; Flicklappen; Stofflappen; Überrest; Flicken; kleineSchwänze; Schlacke; Restbestand; Tuch; Rest; Fleck; Differenz; Lappen; Lumpen; Restposten; Riester; Restant; Überbleibsel; Stoffetzen; Surplus; Reklamezettel)
de bon; de coupon
- bon [de ~ (m)] noun
- coupon [de ~ (m)] noun
der Zettel (Zettelchen; Papier; Blättchen; Schmierzettel)
het papiertje; het blaadje
- papiertje [het ~] noun
- blaadje [het ~] noun
der Zettel
de fiche
- fiche [de ~] noun
der Zettel (Flugblatt; Broschüre; Pamphlet; Faltblatt; Flugblätter; Flugschrift; Handzettel; Faltblätter; Flugzettel)
het pamflet; de brochure; het vlugschrift
- pamflet [het ~] noun
- brochure [de ~] noun
- vlugschrift [het ~] noun
der Zettel (Empfangsschein; Lieferschein; Überweisungsschein; Schein; Abschnitt; Kassenbon; Kassenschein)
het ontvangstbewijs; het reçu
- ontvangstbewijs [het ~] noun
- reçu [het ~] noun
der Zettel (zerknitterte Zettelchen; Schmierzettel; Kladde; Zettelchen)
het gekreukt papiertje; het kladje
- gekreukt papiertje [het ~] noun
- kladje [het ~] noun

Translation Matrix for Zettel:

Noun	Related Translations	Other Translations
blaadje	Blättchen; Papier; Schmierzettel; Zettel; Zettelchen	Blatt; Blättchen; Brett; Papier; Tablett; Zeitschrift; Zettelchen
bon	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest	Empfangsschein; Strafe; Strafzettel; Überweisungsschein
brochure	Broschüre; Faltblatt; Faltblätter; Flugblatt; Flugblätter; Flugschrift; Flugzettel; Handzettel; Pamphlet; Zettel	Broschüre
coupon	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest
fiche	Zettel
gekreukt papiertje	Kladde; Schmierzettel; Zettel; Zettelchen; zerknitterte Zettelchen
kladje	Kladde; Schmierzettel; Zettel; Zettelchen; zerknitterte Zettelchen	Anmerkung; Aufzeichnung; Eintragung; Kritzelei; Notiz; Schmiererei; Vermerk
ontvangstbewijs	Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein
pamflet	Broschüre; Faltblatt; Faltblätter; Flugblatt; Flugblätter; Flugschrift; Flugzettel; Handzettel; Pamphlet; Zettel	Faltblatt; Flugblatt; Flugschrift; Flugzettel; Handzettel; Pamphlet
papiertje	Blättchen; Papier; Schmierzettel; Zettel; Zettelchen
reçu	Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein	Beleg; Bescheinigung; Empfangsbestätigung; Empfangsschein; Quittung; Rückschein; Überweisungsschein
vlugschrift	Broschüre; Faltblatt; Faltblätter; Flugblatt; Flugblätter; Flugschrift; Flugzettel; Handzettel; Pamphlet; Zettel	Flugblatt; Flugschrift; Flugzettel; Handzettel; Pamphlet

Synonyms for "Zettel":

Kette; Kettenfäden

Wiktionary Translations for Zettel:

Cross Translation:

From	To	Via
• Zettel	→ menu; spijskaart; keuzelijst; kaart; landkaart	↔ carte — vieux\|fr carton léger mais résistant.
• Zettel	→ fiche; kaartje; kaart	↔ fiche — Action de ficher, d’enfoncer ; quantité dont on enfonce dans le sol un pieu de fondation.

Remove Ads

Translate Zettel from German to Dutch

Detailed Translations for Zettel from German to Dutch

Zettel:

Zettel [der ~] noun

der Zettel (Zettelchen; Papier; Blättchen; Schmierzettel)

der Zettel

der Zettel (Flugblatt; Broschüre; Pamphlet; Faltblatt; Flugblätter; Flugschrift; Handzettel; Faltblätter; Flugzettel)

der Zettel (Empfangsschein; Lieferschein; Überweisungsschein; Schein; Abschnitt; Kassenbon; Kassenschein)

der Zettel (zerknitterte Zettelchen; Schmierzettel; Kladde; Zettelchen)

Translation Matrix for Zettel:

Synonyms for "Zettel":

Wiktionary Translations for Zettel: