Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate angeheftet

Translate angeheftet from German to Dutch

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. angeheftet:
  2. anheften:
  3. Wiktionary:

German

Detailed Translations for angeheftet from German to Dutch

angeheftet:

angeheftet adj

  1. angeheftet
    verbonden; aangevoegd; gekoppeld; aaneengehecht
  2. angeheftet
    aangehecht; vastgehecht

Translation Matrix for angeheftet:

NounRelated TranslationsOther Translations
verbonden Alliancen; Unionen; Verbünde; Zusammenschlüsse
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
verbonden angeheftet aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aaneengehecht angeheftet
aangehecht angeheftet
aangevoegd angeheftet
gekoppeld angeheftet
vastgehecht angeheftet

anheften:

anheften verb (hefte an, heftest an, heftet an, heftete an, heftetet an, angeheftet)

  1. anheften (festheften; klammern; heften)
    aanhechten; bevestigen; hechten
    • aanhechten verb (hecht aan, hechtte aan, hechtten aan, aangehecht)
    • bevestigen verb (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
    • hechten verb (hecht, hechtte, hechtten, gehecht)
  2. anheften (befestigen; festmachen; beglaubigen; )
    bevestigen; ergens aan bevestigen; vastzetten; vastmaken
  3. anheften (festkleben; aufkleben; ankleben; heften; festheften)
    vasthechten; hechten; lijmen; vastplakken; vastlijmen; opplakken
    • vasthechten verb (hecht vast, hechtte vast, hechtten vast, vastgehecht)
    • hechten verb (hecht, hechtte, hechtten, gehecht)
    • lijmen verb (lijm, lijmt, lijmde, lijmden, gelijmd)
    • vastplakken verb (plak vast, plakt vast, plakte vast, plakten vast, vastgeplakt)
    • vastlijmen verb (lijm vast, lijmt vast, lijmde vast, lijmden vast, vastgelijmd)
    • opplakken verb (plak op, plakt op, plakte op, plakten op, opgeplakt)
  4. anheften (anstecken)
    aanspelden
    • aanspelden verb (speld aan, speldt aan, speldde aan, speldden aan, aangespeld)
  5. anheften
    vastmaken
    • vastmaken verb (maak vast, maakt vast, maakte vast, maakten vast, vastgemaakt)

Conjugations for anheften:

Präsens
  1. hefte an
  2. heftest an
  3. heftet an
  4. heften an
  5. heftet an
  6. heften an
Imperfekt
  1. heftete an
  2. heftetest an
  3. heftete an
  4. hefteten an
  5. heftetet an
  6. hefteten an
Perfekt
  1. habe angeheftet
  2. hast angeheftet
  3. hat angeheftet
  4. haben angeheftet
  5. habt angeheftet
  6. haben angeheftet
1. Konjunktiv [1]
  1. hefte an
  2. heftest an
  3. hefte an
  4. heften an
  5. heftet an
  6. heften an
2. Konjunktiv
  1. heftete an
  2. heftetest an
  3. heftete an
  4. hefteten an
  5. heftetet an
  6. hefteten an
Futur 1
  1. werde anheften
  2. wirst anheften
  3. wird anheften
  4. werden anheften
  5. werdet anheften
  6. werden anheften
1. Konjunktiv [2]
  1. würde anheften
  2. würdest anheften
  3. würde anheften
  4. würden anheften
  5. würdet anheften
  6. würden anheften
Diverses
  1. heft an!
  2. heftet an!
  3. heften Sie an!
  5. angeheftet
  6. anheftend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for anheften:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanhechten Anfügen; Anheften; Ankleben
aanspelden Anstecken
lijmen Ankleben; Kleben; Plakken
vasthechten Anfügen; Anheften
vastlijmen Ankleben; Kleben; Plakken
vastmaken Fest machen
vastplakken Anheften; Ankleben
vastzetten Befestigen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanhechten anheften; festheften; heften; klammern festheften; heften
aanspelden anheften; anstecken
bevestigen anbinden; anheften; befestigen; beglaubigen; festhaken; festheften; festmachen; heften; klammern anbinden; anketten; anknöpfen; anlegen; befestigen; beglaubigen; beipflichten; bejahen; bekräftigen; besiegeln; bestätigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; heften; knoten; verankern; verbinden; verknoten
ergens aan bevestigen anbinden; anheften; befestigen; beglaubigen; festhaken; festheften; festmachen; heften
hechten anheften; ankleben; aufkleben; festheften; festkleben; heften; klammern heften; klammern
lijmen anheften; ankleben; aufkleben; festheften; festkleben; heften ankleben; anleimen; festkleben; kleben; leimen; zusammenkleben
opplakken anheften; ankleben; aufkleben; festheften; festkleben; heften
vasthechten anheften; ankleben; aufkleben; festheften; festkleben; heften
vastlijmen anheften; ankleben; aufkleben; festheften; festkleben; heften ankleben; anleimen; festkleben; heften; kleben; leimen; zusammenkleben
vastmaken anbinden; anheften; befestigen; beglaubigen; festhaken; festheften; festmachen; heften an einander befestigen; anbinden; anketten; anlegen; befestigen; den Mund verbieten; dokumentieren; einhaken; erpressen; festbinden; festhalten; festmachen; heften; knebeln; verankern
vastplakken anheften; ankleben; aufkleben; festheften; festkleben; heften ankleben; anleimen; festkleben; haften; heften; kleben; leimen; zusammenkleben
vastzetten anbinden; anheften; befestigen; beglaubigen; festhaken; festheften; festmachen; heften anbinden; anketten; anlegen; aufsperren; befestigen; dokumentieren; einschließen; einsperren; festbinden; festhalten; festlegen; festmachen; festsetzen; heften; im Gefängnis werfen; verankern
- einpassen

Synonyms for "anheften":


Wiktionary Translations for anheften:

Cross Translation:
FromToVia
• anheften → bevestigen; hechten; aanhechten; vastmaken ↔ append — To hang or attach to, as by a string







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0455 seconds
Page rendered in 1.0 seconds