Summary
German to Dutch: more detail...
- beraten:
-
Wiktionary:
- beraten → beraadslagen, overleggen
- beraten → raadgeven, adviseren, advies geven, beraadslagen, doordenken, overwegen, raden, aanraden
German
Detailed Translations for beraten from German to Dutch
beraten:
-
beraten (beratschlagen; sich beraten; abwägen; eine Versammlung abhalten; konferieren; Sitzung halten; tagen)
-
beraten (besprechen; durchsprechen; diskutieren; bereden; durchnehmen; erörtern; debattieren; beanstanden; durchdiskutieren; ansprechen; beurteilen)
bespreken; bediscussiëren; doorspreken; praten over; bepraten; doorpraten-
bediscussiëren verb
-
praten over verb
-
beraten (tagen; konferieren; beratschlagen; eine Versammlung abhalten)
-
beraten (konsultieren; durchsprechen; bereden; durchdiskutieren)
-
beraten (konferieren; tagen; beratschlagen)
confereren; een conferentie houden-
een conferentie houden verb (houd een conferentie, houdt een conferentie, hield een conferentie, hielden een conferentie, een conferentie gehouden)
Conjugations for beraten:
Präsens
- berate
- berätst
- berät
- beraten
- beratet
- beraten
Imperfekt
- beriet
- berietst
- beriet
- berieten
- berietet
- berieten
Perfekt
- habe beraten
- hast beraten
- hat beraten
- haben beraten
- habt beraten
- haben beraten
1. Konjunktiv [1]
- berate
- beratest
- berate
- beraten
- beratet
- beraten
2. Konjunktiv
- beriete
- berietest
- beriete
- berieten
- berietet
- berieten
Futur 1
- werde beraten
- wirst beraten
- wird beraten
- werden beraten
- werdet beraten
- werden beraten
1. Konjunktiv [2]
- würde beraten
- würdest beraten
- würde beraten
- würden beraten
- würdet beraten
- würden beraten
Diverses
- berat
- beratet!
- beraten Sie!
- beraten
- beratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for beraten:
Synonyms for "beraten":
Wiktionary Translations for beraten:
beraten
Cross Translation:
verb
-
overleg plegen over de gezamenlijk te voeren actie
-
gezamenlijk bespreken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beraten | → raadgeven; adviseren; advies geven | ↔ advise — to give advice to; to offer an opinion; to counsel; to warn |
• beraten | → beraadslagen; doordenken; overwegen | ↔ deliberate — consider carefully |
• beraten | → adviseren; raden; aanraden | ↔ conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général). |