German
Detailed Translations for besonnen from German to Dutch
besonnen:
-
besonnen (wachsam; vorsichtig; aufmerksam; bedachtsam; bedacht; umsichtig; behutsam)
-
besonnen (bedächtig; behutsam; bedachtsam; umsichtig; vorsichtig)
behoedzaam; bedachtzaam; omzichtig; bezonnen-
behoedzaam adj
-
bedachtzaam adj
-
omzichtig adj
-
bezonnen adj
-
Translation Matrix for besonnen:
Synonyms for "besonnen":
External Machine Translations: