Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. enttarnen:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for enttarnen from German to Dutch

enttarnen:

enttarnen verb

  1. enttarnen (bloßlegen)
    ontmaskeren; blootleggen; onthullen
    • ontmaskeren verb (ontmasker, ontmaskert, ontmaskerde, ontmaskerden, ontmaskerd)
    • blootleggen verb (leg bloot, legt bloot, legde bloot, legden bloot, blootgelegd)
    • onthullen verb (onthul, onthult, onthulde, onthulden, onthuld)

Translation Matrix for enttarnen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blootleggen bloßlegen; enttarnen aufdecken; ausgraben; freilegen
onthullen bloßlegen; enttarnen
ontmaskeren bloßlegen; enttarnen

Synonyms for "enttarnen":


Wiktionary Translations for enttarnen:

enttarnen
verb
  1. de ware aard laten zien van iets of iemand

External Machine Translations: