Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate erhalten

Translate erhalten from German to Dutch

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. erhalten:
  2. Wiktionary:

German

Detailed Translations for erhalten from German to Dutch

erhalten:

erhalten verb (erhalte, erhältst, erhält, erhielt, erhieltet, erhalten)

  1. erhalten (in Empfang nehmen; empfangen; bekommen; )
    ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken
    • ontvangen verb (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
    • krijgen verb (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)
    • in ontvangst nemen verb (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
    • opstrijken verb (strijk op, strijkt op, streek op, streken op, opgestreken)
  2. erhalten (erreichen; bekommen; gewinnen; )
    verkrijgen; behalen; winnen
    • verkrijgen verb (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • behalen verb (behaal, behaalt, behaalde, behaalden, behaald)
    • winnen verb (win, wint, won, wonnen, gewonnen)
  3. erhalten (behalten; handhaben; instandhalten; )
    handhaven; stand houden
  4. erhalten (bekommen; kriegen; empfangen)
    verkrijgen; verwerven
    • verkrijgen verb (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven verb (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
  5. erhalten (stehenbleiben; bleiben; fortdauern; )
    blijven; niet veranderen
  6. erhalten
    verdiend hebben; toekomen; toekomen aan
  7. erhalten
    goed houden; groot houden
  8. erhalten (Schutz bieten; schützen; wahren; )
    beschermen; beschutten; bescherming bieden
  9. erhalten (instandhalten; wahren; bewahren)
    instandhouden; conserveren
    • instandhouden verb (hou in stand, houdt in stand, hield in stand, hielden in stand, in stand gehouden)
    • conserveren verb (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
  10. erhalten (innovieren; erneuern; flicken; )
    innoveren
    • innoveren verb (innoveer, innoveert, innoveerde, innoveerden, geïnnoveerd)

Conjugations for erhalten:

Präsens
  1. erhalte
  2. erhältst
  3. erhält
  4. erhalten
  5. erhaltet
  6. erhalten
Imperfekt
  1. erhielt
  2. erhieltest
  3. erhielt
  4. erhielten
  5. erhieltet
  6. erhielten
Perfekt
  1. habe erhalten
  2. hast erhalten
  3. hat erhalten
  4. haben erhalten
  5. habt erhalten
  6. haben erhalten
1. Konjunktiv [1]
  1. erhalte
  2. erhaltest
  3. erhalte
  4. erhalten
  5. erhaltet
  6. erhalten
2. Konjunktiv
  1. erhielte
  2. erhieltest
  3. erhielte
  4. erhielten
  5. erhieltet
  6. erhielten
Futur 1
  1. werde erhalten
  2. wirst erhalten
  3. wird erhalten
  4. werden erhalten
  5. werdet erhalten
  6. werden erhalten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erhalten
  2. würdest erhalten
  3. würde erhalten
  4. würden erhalten
  5. würdet erhalten
  6. würden erhalten
Diverses
  1. erhalte
  2. erhaltet!
  3. erhalten Sie!
  5. erhalten
  6. erhaltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for erhalten:

NounRelated TranslationsOther Translations
behalen Gewinnen
beschermen Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
instandhouden Aufrechterhalten; Erhalten; Instanthalten
VerbRelated TranslationsOther Translations
behalen bekommen; davontragen; erhalten; erkämpfen; erreichen; erzielen; gewinnen; holen; schlagen; siegen; triumphieren; überwinden
beschermen Schutz bieten; abschirmen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; wahren abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; achtgeben; aufbewahren; aufheben; aufpassen; ausrüsten mit einer Alarmanlage; beaufsichtigen; begrenzen; behüten; beschützen; bewahren; hüten; schutzen; schützen; umzäunen
bescherming bieden Schutz bieten; abschirmen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; wahren
beschutten Schutz bieten; abschirmen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; wahren abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; behüten; schutzen; umzäunen
blijven bleiben; erhalten; fortdauern; fortwähren; stehenbleiben; verweilen; warten; zögern bleiben; dauern; fortdauern; fortwähren; sich aufhalten; stehenbleiben; verweilen
conserveren bewahren; erhalten; instandhalten; wahren aufbewahren; aufheben; bewahren; einbüchsen; einkochen; einlegen; einmachen; konservieren
goed houden erhalten
groot houden erhalten
handhaven behalten; beibehalten; bewahren; erhalten; handhaben; instandhalten; wahren
in ontvangst nemen annehmen; bekommen; empfangen; entgegenehmen; erhalten; hinnehmen; in Empfang nehmen akzeptieren; annehmen; beginnen; empfangen; hinnehmen; in Empfang nehmen; starten
innoveren ausbessern; auswechseln; erhalten; erneuern; flicken; innovieren; renovieren; restaurieren
instandhouden bewahren; erhalten; instandhalten; wahren
krijgen annehmen; bekommen; empfangen; entgegenehmen; erhalten; hinnehmen; in Empfang nehmen
niet veranderen bleiben; erhalten; fortdauern; fortwähren; stehenbleiben; verweilen; warten; zögern
ontvangen annehmen; bekommen; empfangen; entgegenehmen; erhalten; hinnehmen; in Empfang nehmen akzeptieren; annehmen; beginnen; bewirten; einladen; empfangen; hinnehmen; in Empfang nehmen; starten
opstrijken annehmen; bekommen; empfangen; entgegenehmen; erhalten; hinnehmen; in Empfang nehmen
stand houden behalten; beibehalten; bewahren; erhalten; handhaben; instandhalten; wahren
toekomen erhalten zufallen; zukommen; zuteil werden
toekomen aan erhalten
verdiend hebben erhalten
verkrijgen bekommen; davontragen; empfangen; erhalten; erkämpfen; erreichen; erzielen; gewinnen; holen; kriegen; schlagen; siegen; triumphieren; überwinden ankaufen; aufschnappen; bekommen; einkaufen; erfassen; ergreifen; erstehen; erwerben; fassen; gewinnen; hineinbringen; hineinholen; hineintragen; kaufen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen
verwerven bekommen; empfangen; erhalten; kriegen aneignen; ankaufen; anlernen; einkaufen; einpauken; erlernen; erstehen; erwerben; kaufen; lernen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; studieren
winnen bekommen; davontragen; erhalten; erkämpfen; erreichen; erzielen; gewinnen; holen; schlagen; siegen; triumphieren; überwinden besiegen; den Sieg erringen; gewinnen; siegen; siegen über; triumphieren

Synonyms for "erhalten":


Wiktionary Translations for erhalten:

erhalten
verb
  1. (transitiv) jemanden ernähren, unterhalten
  2. (transitiv) etwas bewahren
  3. (transitiv) etwas bekommen
erhalten
verb
  1. ervoor zorgen dat iets niet verloren raakt
  2. het verkrijgen van zaken zoals loon en berichten
  3. in bezit krijgen, verwerven
Cross Translation:
FromToVia
• erhalten → houden ↔ keep — to maintain the condition of; to preserve
• erhalten → beschermen ↔ preserve — to protect
• erhalten → krijgen; ontvangen ↔ receive — get
• erhalten → behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden ↔ conserver — maintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
• erhalten → dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten ↔ maintenir — tenir ferme et fixe.
• erhalten → genieten; krijgen; ontvangen; toucheren; accepteren; aannemen ↔ recevoir — accepter, prendre ce qui donner, ce qui présenter, ce qui offrir sans qu’il devoir.

External Machine Translations:

Related Translations for erhalten







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0512 seconds
Page rendered in 1.0 seconds