Translate ersetzen from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

ersetzen:
- vervangen; remplaceren; vernieuwen; verwisselen; aflossen; compenseren; vergoeden; goedmaken
Wiktionary:
- ersetzen → vervangen, vergoeden
- ersetzen → vervangen, substitueren, compenseren, goedmaken, vergoeden, inboeten, in de plaats stellen van, aflossen, de plaats innemen van, inspringen

German

Detailed Translations for ersetzen from German to Dutch

ersetzen:

ersetzen verb

ersetzen (ersetzt; erneuern; auswechseln; vertreten; stellvertreten; tilgen; abtragen; innovieren; einfallen; einspringen; erneutaufstellen; erneutunterbringen)
vervangen; remplaceren; vernieuwen; verwisselen; aflossen
- vervangen verb (vervang, vervangt, verving, vervingen, vervangen)
- remplaceren verb (remplaceer, remplaceert, remplaceerde, remplaceerden, geremplaceerd)
- vernieuwen verb (vernieuw, vernieuwt, vernieuwde, vernieuwden, vernieuwd)
- verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
- aflossen verb (los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)
ersetzen (kompensieren; vergüten; erstatten; ausgleichen; wiedergutmachen; gutmachen; einbringen; entgelten; sühnen; belohnen; honorieren; abbüßen)
compenseren; vergoeden; goedmaken
- compenseren verb (compenseer, compenseert, compenseerde, compenseerden, gecompenseerd)
- vergoeden verb (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
- goedmaken verb (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
ersetzen
vervangen
- vervangen verb (vervang, vervangt, verving, vervingen, vervangen)

Translation Matrix for ersetzen:

Noun	Related Translations	Other Translations
aflossen		Abbezahlen
compenseren		Ausgleichen; Kompensieren; Vergüten
goedmaken		Ausgleichen; Gutmachen
vergoeden		Ausgleichen; Kompensieren; Rückerstatten; Vergüten
Verb	Related Translations	Other Translations
aflossen	abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten	tilgen
compenseren	abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen
goedmaken	abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen	Freiden schließen; abbüßen; abhelfen; aufarbeiten; aufbessern; ausbauen; ausbessern; beilegen; berichtigen; bessern; deichseln; ergänzen; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; korrigieren; montieren; renovieren; reparieren; restaurieren; sühnen; verbessern; vervollkommnen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen
remplaceren	abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten	auswechseln
vergoeden	abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen	abkaufen; entschädigen; zurückzahlen
vernieuwen	abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten	aktualisieren; ausbessern; ausrichten; erneuern; flicken; herstellen; instand setzen; neugestalten; renovieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
vervangen	abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten	einfallen; einspringen; vertreten
verwisselen	abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten	abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; einwechseln; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; konvertieren; tauschen; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umändern; variieren; verfertigen; vertauschen; verwechseln; verändern; wechseln; ändern

Synonyms for "ersetzen":

ablösen; austauschen; auswechseln; substituieren; tauschen
assoziieren; binden an; einsetzen; zuweisen; übergeben

Wiktionary Translations for ersetzen:

ersetzen

verb

(transitiv) etwas entfernen und an dieselbe Stelle etwas anderes setzen
- ersetzen → vervangen
an die Stelle von etwas anderem treten
- ersetzen → vervangen
einen Schaden wieder gutmachen; entschädigen
- ersetzen → vergoeden

ersetzen

verb

het ene de plaats doen innemen van het andere
- vervangen → ersetzen

Cross Translation:

From	To	Via
• ersetzen	→ vervangen	↔ replace — to substitute
• ersetzen	→ vervangen; substitueren	↔ substitute — to use in place of something else, with the same function
• ersetzen	→ compenseren; goedmaken; vergoeden	↔ compenser — dédommager une perte par un avantage considéré comme équivalent.
• ersetzen	→ inboeten; in de plaats stellen van; vervangen; aflossen; de plaats innemen van; inspringen	↔ remplacer — succéder à quelqu’un dans une place, dans un emploi.

External Machine Translations:

Related Translations for ersetzen

jemanden ersetzen

Remove Ads

Translate ersetzen from German to Dutch

Detailed Translations for ersetzen from German to Dutch

ersetzen:

ersetzen verb

ersetzen (ersetzt; erneuern; auswechseln; vertreten; stellvertreten; tilgen; abtragen; innovieren; einfallen; einspringen; erneutaufstellen; erneutunterbringen)

ersetzen (kompensieren; vergüten; erstatten; ausgleichen; wiedergutmachen; gutmachen; einbringen; entgelten; sühnen; belohnen; honorieren; abbüßen)

ersetzen

Translation Matrix for ersetzen:

Synonyms for "ersetzen":

Wiktionary Translations for ersetzen:

Related Translations for ersetzen