Summary
German to Dutch: more detail...
- vervollständigen:
-
Wiktionary:
- vervollständigen → dempen, vullen, invullen, spekken, stoppen, volmaken, volschenken, aanvullen, bijwerken, completeren, supplementeren, voleinden
German
Detailed Translations for vervollständigte from German to Dutch
vervollständigen:
vervollständigen verb (vervollständige, vervollständigst, vervollständigt, vervollständigte, vervollständigtet, vervollständigt)
-
vervollständigen (komplettieren)
-
vervollständigen (komplettieren)
-
vervollständigen (komplettieren; vollenden; fertigmachen; ergänzen; fertigstellen; beenden; fertigbringen; perfektionieren; ausbauen; berichtigen; ausbessern; aufbessern; vervollkommnen)
completeren; voltooien; vervolledigen; afmaken; perfectioneren; volledig maken; vervolmaken-
perfectioneren verb (perfectioneer, perfectioneert, perfectioneerde, perfectioneerden, geperfectioneerd)
-
volledig maken verb (maak volledig, maakt volledig, maakte volledig, maakten volledig, volledig gemaakt)
-
vervollständigen (komplettieren; vervollkommnen)
completeren; vervolledigen; volledig maken; compleet maken-
volledig maken verb (maak volledig, maakt volledig, maakte volledig, maakten volledig, volledig gemaakt)
-
compleet maken verb (maak compleet, maakt compleet, maakte compleet, maakten compleet, compleet gemaakt)
Conjugations for vervollständigen:
Präsens
- vervollständige
- vervollständigst
- vervollständigt
- vervollständigen
- vervollständigt
- vervollständigen
Imperfekt
- vervollständigte
- vervollständigtest
- vervollständigte
- vervollständigten
- vervollständigtet
- vervollständigten
Perfekt
- habe vervollständigt
- hast vervollständigt
- hat vervollständigt
- haben vervollständigt
- habt vervollständigt
- haben vervollständigt
1. Konjunktiv [1]
- vervollständige
- vervollständigest
- vervollständige
- vervollständigen
- vervollständiget
- vervollständigen
2. Konjunktiv
- vervollständigte
- vervollständigtest
- vervollständigte
- vervollständigten
- vervollständigtet
- vervollständigten
Futur 1
- werde vervollständigen
- wirst vervollständigen
- wird vervollständigen
- werden vervollständigen
- werdet vervollständigen
- werden vervollständigen
1. Konjunktiv [2]
- würde vervollständigen
- würdest vervollständigen
- würde vervollständigen
- würden vervollständigen
- würdet vervollständigen
- würden vervollständigen
Diverses
- vervollständig!
- vervollständigt!
- vervollständigen Sie!
- vervollständigt
- vervollständigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for vervollständigen:
Synonyms for "vervollständigen":
Wiktionary Translations for vervollständigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vervollständigen | → dempen; vullen; invullen; spekken; stoppen; volmaken; volschenken; aanvullen; bijwerken; completeren; supplementeren; voleinden | ↔ compléter — rendre complet. |