Translate zwackt from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

German

Detailed Translations for zwackt from German to Dutch

zwacken (feilschen; schachern; knabbern; knausern)
knibbelen; schrapen; knijpen; beknibbelen
- knibbelen verb (knibbel, knibbelt, knibbelde, knibbelden, geknibbeld)
- schrapen verb (schraap, schraapt, schraapte, schraapten, geschraapt)
- knijpen verb (knijp, knijpt, kneep, knepen, geknepen)
- beknibbelen verb (beknibbel, beknibbelt, beknibbelde, beknibbelden, beknibbeld)
zwacken (kneifen; zwicken; klemmen)
nijpen
- nijpen verb (nijp, nijpt, neep, nepen, genepen)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Noun	Related Translations	Other Translations
knijpen		Kneifen
Verb	Related Translations	Other Translations
beknibbelen	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
knibbelen	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
knijpen	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
nijpen	klemmen; kneifen; zwacken; zwicken
schrapen	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken	abkratzen; abscheuern; schaben

External Machine Translations:

Remove Ads