English
Detailed Translations for spot check from English to Dutch
spot check: (*Using Word and Sentence Splitter)
- spot: stip; spat; nop; vlekje; stippel; moesje; stipje; spatje; ontdekken; opsporen; puist; pukkel; ontwaren; vlek; smet; plekje; spot; reclamespot
- check: controleren; nakijken; nagaan; checken; natrekken; verifiëren; ruiten; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; narekenen; natellen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; uittesten; schaak; beheersen; beteugelen; intomen; merken; aankruisen; nazoeken; iets opzoeken; proberen; uitproberen; hertellen; cheque
spot check:
Synonyms for "spot check":
Related Definitions for "spot check":
Wiktionary Translations for spot check:
spot check
noun
-
wetenschap|nld het onderzoeken van een selectie uit een totale populatie, waarmee eigenschappen van de totale populatie bepaald worden
spot-check:
Synonyms for "spot-check":
Related Definitions for "spot-check":
Related Translations for spot check
Dutch
Detailed Translations for spot check from Dutch to English
spot check: (*Using Word and Sentence Splitter)
- spot: mock; mocking; mockery; irony; sneering; joking; travesty; obloquy; poke fun at; spot; commercial; television ad; scoffing; jeering; scorn; derision; taunts; diatribe; jeers; contumely; sneers; gibes; sneering remarks; jeery words
- spotten: ridicule; make fun of; poke fun at
- checken: check; trace; investigate; affirm; check out; go through again