English
Detailed Translations for have a shower from English to Dutch
have a shower: (*Using Word and Sentence Splitter)
- have: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; eigen
- A: A; EVERYONE
- a: een; eentje
- show: tonen; tentoonstellen; uitstallen; etaleren; presenteren; laten zien; laten blijken; getuigen van; voorstelling; show; performance; happening; vertonen; exposeren; demonstratie; aangeven; aanduiden; indiceren; iets aanwijzen; wijzen; tentoonstelling; attenderen; expositie; parade; vertoning; opvoering; staatsie; tevoorschijn brengen; openbaren; zich uiten; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen; uiterlijk vertoon; wijzen naar; uitstalling; toneelavond; tevoorschijn halen; te voorschijn halen; voor de dag halen
- shower: douche; stortbad; bui; regenbui; douchen
Wiktionary Translations for have a shower:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• have a shower | → douchen | ↔ duschen — sich oder jemanden anders mithilfe einer Brause meist zu Reinigungszwecken mit Wasser berieseln |
External Machine Translations:
Related Translations for have a shower
Dutch
Detailed Translations for have a shower from Dutch to English
External Machine Translations: