Summary
English to Dutch: more detail...
-
tell apart:
-
Wiktionary:
tell apart → onderscheiden, onderkennen -
Synonyms for "tell apart":
recognize; recognise; distinguish; discern; pick out; make out
separate; differentiate; secern; secernate; severalize; severalise; tell; identify; place
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for tell apart from English to Dutch
tell apart: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tell: vertellen; verhalen; verhaal vertellen; zeggen; beschrijven; uiteenzetten; mededelen; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondvertellen; rondbrieven; informeren; bewust maken; kennisgeven van; spreken; praten; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; kwekken; wauwelen; snateren; voorzeggen
- apart: apart; gescheiden; separaat; los van elkaar; afzonderlijk; vrijstaand; alleenstaand; op zich; losstaand; op zichzelf staand; uit elkaar; uiteen; van elkaar; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; opgeheven; ontbonden; uiteengevallen; uiteengegaan
Spelling Suggestions for: tell apart
tell apart:
Translation Matrix for tell apart:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | differentiate; discern; distinguish; make out; pick out; recognise; recognize; secern; secernate; separate; severalise; severalize; spot; tell |
Synonyms for "tell apart":
Related Definitions for "tell apart":
Wiktionary Translations for tell apart:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tell apart | → onderscheiden; onderkennen | ↔ unterscheiden — (transitiv) oder mit zwischen: trennen, differenzieren, auseinanderhalten, einen Unterschied machen |
External Machine Translations: