English
Detailed Translations for die in a crash from English to Dutch
die in a crash: (*Using Word and Sentence Splitter)
- die: vallen; sterven; overlijden; doodgaan; wegvallen; omkomen; bezwijken; inslapen; heengaan; kapotgaan; dobbelsteen; verscheiden; ontslapen; vorm; mal; matrijs; gietvorm; modelvorm; verrekken; creperen; zieltogen; versterven; breken; sneuvelen; kapot gaan; stuk gaan; stempelen; stempel zetten; in de oorlog omkomen; verhongeren; hongeren; hongerlijden
- in: te; in; bij; erbij; erop; aan; ten; ten tijde van; tussenbeide
- A: EVERYONE; A
- a: een; eentje
- crash: botsen; aanrijden; stoten op; op elkaar stoten; op elkaar knallen; botsing; aanrijding; collisie; breuk; scheur; barst; krak; klap; knal; kwak; dreun; smak; instorten; ineenstorten; aanvaring; verongelukken; afname; daling; val; terugloop; minder worden; instorting; debacle; ineenstorting; ineenzakking; beurskrach; krach; ontbinden; vastlopen; vergaan; verteren; rotten; verrotten; wegrotten; crashen; crash; vastloper
Wiktionary Translations for die in a crash:
die in a crash
verb
-
bij een ongeluk om het leven komen
Related Translations for die in a crash
Dutch