Summary
English to Dutch: more detail...
-
tighten a screw:
-
Wiktionary:
tighten a screw → aanschroeven, vastschroeven
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for tighten a screw from English to Dutch
tighten a screw: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tight: strak; nauw; nauwsluitend; eng; smal; smalletjes; van geringe breedte; dronken; zat; bezopen; beschonken; ladderzat; dicht op elkaar
- tighten: spannen; opspannen; inspannen; aanspannen; schroeven; aanhalen; verscherpen; vastschroeven; dichtschroeven; strak maken
- A: EVERYONE; A
- a: een; eentje
- screw: schroef; neuken; vozen; geslachtsgemeenschap hebben; schroeven; smeerlap; schoft; rotzak; stinkerd; smiecht; mispunt; fielt; naarling; vastschroeven; dichtschroeven; gladakker; oppotter
Wiktionary Translations for tighten a screw:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tighten a screw | → aanschroeven; vastschroeven | ↔ anschrauben — transitiv: etwas mit einer Schraube befestigen oder zusammensetzen |