Premises: translate English

Remove Ads

Summary

English to Dutch: more detail...

premises:
- garantie; waarborg; cautie; onderpand; waarborgsom; borg; waarborging; pand; gebouw; bouwwerk; huis; perceel; gebouwen; bouwwerken; panden
premise:
- thesis; stelling; aanname; these; premisse; voorwaarde; vooronderstelling; postulaat
- beginnen met; vooropstellen; vooruitzetten; vooropzetten
Wiktionary:
- premises → pand
- premises → pand
- premise → voorwaarde, perceel
- premise → voorwaarde, veronderstellen, assumptie, veronderstelling

English

Detailed Translations for premises from English to Dutch

premises:

premises [the ~] noun

the premises (guarantee; warranty; bond; pledge; surety; edifice; security; lot)
de garantie; de waarborg; de cautie; het onderpand; de waarborgsom; de borg; waarborging; het pand
- garantie [de ~ (v)] noun
- waarborg [de ~ (m)] noun
- cautie [de ~ (v)] noun
- onderpand [het ~] noun
- waarborgsom [de ~] noun
- borg [de ~ (m)] noun
- waarborging [znw.] noun
- pand [het ~] noun
the premises (building; construction; edifice; structure; lot)
het gebouw; het bouwwerk; het pand
- gebouw [het ~] noun
- bouwwerk [het ~] noun
- pand [het ~] noun
the premises (house; residence; building)
het huis; het perceel; het pand
- huis [het ~] noun
- perceel [het ~] noun
- pand [het ~] noun
the premises (buildings; properties)
de gebouwen; de bouwwerken; de panden
- gebouwen [de ~] noun, plural
- bouwwerken [de ~] noun, plural
- panden [de ~] noun, plural

Translation Matrix for premises:

Noun	Related Translations	Other Translations
borg	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty
bouwwerk	building; construction; edifice; lot; premises; structure
bouwwerken	buildings; premises; properties	buildings; constructions; structures
cautie	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty
garantie	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty	free service; guarantee; guarantee certificate
gebouw	building; construction; edifice; lot; premises; structure	building
gebouwen	buildings; premises; properties
huis	building; house; premises; residence	base; home; house; residence
onderpand	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty	bond; caution money; security
pand	bond; building; construction; edifice; guarantee; house; lot; pledge; premises; residence; security; structure; surety; warranty	building
panden	buildings; premises; properties
perceel	building; house; premises; residence	building site; ground; lot; parcel; plot; site
waarborg	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty	guarantee; imprint; seal; security; stamp; warrant
waarborging	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty
waarborgsom	bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty	bond; caution money; security
Verb	Related Translations	Other Translations
panden		pawn

Related Words for "premises":

premise

Synonyms for "premises":

site; land site

Related Definitions for "premises":

land and the buildings on it¹
- bread is baked on the premises¹
- the were evicted from the premises¹

Wiktionary Translations for premises:

premises

en-plural noun

land, and all the built structures on it, considered as a single place
- premises → pand

premises

noun

een gebouw
- pand → premises

premises form of premise:

premise [the ~] noun

the premise (thesis; postulate)
de thesis; de stelling; de aanname; de these
- thesis [de ~ (v)] noun
- stelling [de ~ (v)] noun
- aanname [de ~] noun
- these [de ~ (v)] noun
the premise
de premisse; de voorwaarde
- premisse [de ~ (v)] noun
- voorwaarde [de ~ (v)] noun
the premise (presupposition; premiss)
de premisse; de vooronderstelling
- premisse [de ~ (v)] noun
- vooronderstelling [de ~ (v)] noun
the premise (postulate; presupposition; posing)
de vooronderstelling; het postulaat
- vooronderstelling [de ~ (v)] noun
- postulaat [het ~] noun

to premise verb (premises, premised, premising)

to premise (preconceive)
beginnen met; vooropstellen; vooruitzetten; vooropzetten
- beginnen met verb (begin met, begint met, begon met, begonnen met, begonnen met)
- vooropstellen verb (stel voorop, stelt voorop, stelde voorop, stelden voorop, voorop gesteld)
- vooruitzetten verb (zet vooruit, zette vooruit, zetten vooruit, vooruitgezet)
- vooropzetten verb (zet voorop, zette voorop, zetten voorop, vooropgezet)

Conjugations for premise:

present

premise
premise
premises
premise
premise
premise

simple past

premised
premised
premised
premised
premised
premised

present perfect

have premised
have premised
has premised
have premised
have premised
have premised

past continuous

was premising
were premising
was premising
were premising
were premising
were premising

future

shall premise
will premise
will premise
shall premise
will premise
will premise

continuous present

am premising
are premising
is premising
are premising
are premising
are premising

subjunctive

be premised
be premised
be premised
be premised
be premised
be premised

diverse

premise!
let's premise!
premised
premising

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for premise:

Noun	Related Translations	Other Translations
aanname	postulate; premise; thesis
postulaat	posing; postulate; premise; presupposition
premisse	premise; premiss; presupposition
stelling	postulate; premise; thesis	assertion; definition of a problem; hypotheses; hypothesis; rack; shelves; statement
these	postulate; premise; thesis
thesis	postulate; premise; thesis
vooronderstelling	posing; postulate; premise; premiss; presupposition
voorwaarde	premise	circumstances; condition; criterion; requisite; reservation; restriction; stipulation; term
-	assumption; premiss
Verb	Related Translations	Other Translations
beginnen met	preconceive; premise
vooropstellen	preconceive; premise
vooropzetten	preconceive; premise
vooruitzetten	preconceive; premise
-	introduce; precede; preface; premiss

Related Words for "premise":

premising, premises

Synonyms for "premise":

premiss; assumption; postulate; posit
set forth; expound; exposit
precede; preface; introduce; state; say; tell
premiss; presuppose; suppose

Related Definitions for "premise":

a statement that is assumed to be true and from which a conclusion can be drawn¹
take something as preexisting and given¹
furnish with a preface or introduction¹
set forth beforehand, often as an explanation¹
- He premised these remarks so that his readers might understand¹

Wiktionary Translations for premise:

premise

noun

proposition antecedently supposed or proved
- premise → voorwaarde
either of the first two propositions of a syllogism, from which the conclusion is deduced
- premise → voorwaarde
piece of real estate
- premise → perceel

Cross Translation:

From	To	Via
• premise	→ voorwaarde	↔ Voraussetzung — eine Bedingung, die im Vorfeld erfüllt sein muss; etwas was benötigt wird, bevor etwas anderes eintreten kann
• premise	→ veronderstellen	↔ annehmen — eine Vermutung anstellen
• premise	→ assumptie; veronderstelling	↔ Annahme — Prämisse, Voraussetzung: der Glaube an einen nicht erwiesenen oder nicht beweisbaren Sachverhalt, eine Hypothese oder Axiome

External Machine Translations:

Related Translations for premises

shop-premises