English
Detailed Translations for practice sport from English to Dutch
practice sport: (*Using Word and Sentence Splitter)
- practice: ervaring; praktijk; routine; oefening; vaardigheidsoefening; ontwikkelen; oefenen; trainen; toepassing; gebruik; aanwenden; aanwending; gebruiken; leren; toepassen; hanteren; herhalen; gebruik maken van; uitoefenen; benutten; beoefenen; werkervaring; aangrijpen; repeteren; harden; coachen; uitoefening; praktiseren; bezigen; bekwamen; sport uitoefenen; instuderen; oplappen; dokteren
- sport: sport
Wiktionary Translations for practice sport:
practice sport
verb
-
aan sport doen
External Machine Translations: