Summary
English to Dutch: more detail...
-
free trade:
-
Wiktionary:
free trade → vrijhandel -
Synonyms for "free trade":
trade
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for free trade from English to Dutch
free trade: (*Using Word and Sentence Splitter)
- free: bevrijden; vrijmaken; banen; emanciperen; vrijvechten; vrij; in vrijheid; gratis; kosteloos; voor niets; pro deo; zonder kosten; beschikbaar; vacant; disponibel; vanzelf; verlossen; moeiteloos; zonder moeite; in een handomdraai; van last bevrijden; vrije
- trade: handel; commercie; handelen; handel drijven; koophandel; handelsverkeer; negotie; ruilen; wisselen; uitwisselen; verwisselen; omruilen; omwisselen; inwisselen; verruilen; waar; koopwaar; handelswaar; klandizie; nering; verbeteren; herstellen; vernieuwen; renoveren; hernieuwen; metier
Spelling Suggestions for: free trade
free trade:
Synonyms for "free trade":
Related Definitions for "free trade":
Wiktionary Translations for free trade:
free trade
noun
-
trade free from government interference
- free trade → vrijhandel
External Machine Translations: