Summary
English
Detailed Translations for passageway from English to Dutch
passageway: (*Using Word and Sentence Splitter)
- passage: doorgang; passage; corridor; gang; gangpad; doorloop; hal; overloop; portaal; verbindingsgang; overtocht; overvaart; uitstapje; uitje; trip; tochtje; toertje; doortocht; doorvaart; doorrit; passus; zeereis
- way: manier; procedure; wijze; methode; wijs; handelwijze; trant; afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak; weg; baan; straat; straatweg
passageway:
Translation Matrix for passageway:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | passage |