Summary
English to Dutch: more detail...
-
newsbreak:
-
Wiktionary:
newsbreak → journaal -
Synonyms for "newsbreak":
news bulletin; newsflash; flash; bulletin
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for newsbreak from English to Dutch
newsbreak: (*Using Word and Sentence Splitter)
- news: nieuws; journaal; bericht; tijding; televisiejournaal; blad; tijdschrift; periodiek; magazine; weekblad; maandblad; tijdspiegel; nieuwsbericht
- break: breken; stukbreken; aan stukken breken; pauze; onderbreking; tussenpoos; breuk; fractuur; kapot maken; slechten; rustpauze; verpozing; rust; rusttijd; rustpoos; moeren; kapotmaken; mollen; in stukken breken; kapotbreken; uitbreken; ontsnapping; uitbraak; ontvluchting; inslaan; verbrijzelen; kapotslaan; stukslaan; aan stukken slaan; met opzet kapotmaken; lunch; middagpauze; lunchpauze; lunchtijd; schafttijd; schaftuur; kapotgaan; stukgaan; speelkwartier; onklaar raken; knakken; ingooien; lichten; licht worden; zich misdragen
newsbreak:
Translation Matrix for newsbreak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | flash; news bulletin; newsflash |
Synonyms for "newsbreak":
Related Definitions for "newsbreak":
External Machine Translations: