Summary
English to Dutch: more detail...
-
stockholder:
-
Wiktionary:
stockholder → aandeelhebber, aandeelhouder
stockholder → aandeelhouder -
Synonyms for "stockholder":
shareholder; shareowner; investor
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for stockholder from English to Dutch
stockholder: (*Using Word and Sentence Splitter)
- stock: voorraad; goederenvoorraad; winkelen; inkopen; inslaan; boodschappen doen; inkopen doen; bewaren; opslaan; deponeren; voorraden; laatje; groeifonds; landbouwhuisdier
- hold: vasthouden; niet laten gaan; bak; pot; ton; vat; emmer; kuip; fust; barrel; teil; greep; vastpakken; beetnemen; beetpakken; realiseren; beseffen; inzien; onderkennen; doorzien; handhaven; stand houden; aanhouden; oppakken; arresteren; gevangennemen; inrekenen; houdgreep; beethouden; opsluiten; vastzetten; in de cel zetten; scheepsruim; wachten
- holder: eigenaar; houder; drager; bezitter; bak; container; reservoir; bezitster
stockholder:
Translation Matrix for stockholder:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | shareholder; shareowner |
Synonyms for "stockholder":
Related Definitions for "stockholder":
Wiktionary Translations for stockholder:
stockholder
Cross Translation:
noun
-
eigenaar van aandelen, actionaris
-
een houder van één of meer bewijzen van aandeel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stockholder | → aandeelhouder | ↔ Aktionär — Inhaber von Aktien , und damit Miteigentümer einer Aktiengesellschaft |
• stockholder | → aandeelhouder | ↔ actionnaire — finan|fr comm|fr propriétaire d’actions dans une société commerciale ou civile. |