Summary


English

Detailed Translations for décor from English to Dutch

decor:

decor [the ~] noun

  1. the decor (stage setting; scenery; décor)
    de decor; het toneeldecor
  2. the decor (stage setting; décor; stage decoration)

Translation Matrix for decor:

NounRelated TranslationsOther Translations
decor decor; décor; scenery; stage setting adornment; buttonhole; corsage; decoration; drapery; garnishing; ornament
toneeldecor decor; décor; scenery; stage setting
toneeldecoratie decor; décor; stage decoration; stage setting
- interior decoration

Related Words for "decor":


Synonyms for "decor":


Related Definitions for "decor":

  1. decoration consisting of the layout and furnishings of a livable interior1

décor:

décor [the ~] noun

  1. the décor (stage setting; decor; scenery)
    de decor; het toneeldecor
  2. the décor (stage setting; decor; stage decoration)

Translation Matrix for décor:

NounRelated TranslationsOther Translations
decor decor; décor; scenery; stage setting adornment; buttonhole; corsage; decoration; drapery; garnishing; ornament
toneeldecor decor; décor; scenery; stage setting
toneeldecoratie decor; décor; stage decoration; stage setting

Wiktionary Translations for décor:


Cross Translation:
FromToVia
décor decor; decoratie; onderscheiding; ridderorde; versiering décor — (architecture) Ce qui enjoliver, en parlant du papier, de la peinture, des ornements.



Dutch

Detailed Translations for décor from Dutch to English

décor form of decor:

decor [de ~] noun

  1. de decor (toneeldecor)
    the decor; the stage setting; the scenery; the décor
  2. de decor (versiering; draperie; tooi; )
    the garnishing; the decoration; the ornament; the corsage; the adornment; the buttonhole; the drapery

Translation Matrix for decor:

NounRelated TranslationsOther Translations
adornment corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel grafisch element; opluisteren; sieraad; sierstuk; tooien; versieren
buttonhole corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel knoopsgat
corsage corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel keurslijf; korset; lijfje
decor decor; toneeldecor toneeldecoratie
decoration corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel aankleding; decoratie; ereteken; inrichting; kenteken; merkteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; opschik; opsmuk; ridderorde; smuk; speldje; teken; versiering
drapery corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel manufacturen; stukgoed
décor decor; toneeldecor toneeldecoratie
garnishing corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel
ornament corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel bijou; juweel; ornament; sieraad; sierstuk
scenery decor; toneeldecor land; landschap; landschapsschoon; toneelversiering
stage setting decor; toneeldecor toneeldecoratie
VerbRelated TranslationsOther Translations
ornament afwerken; garneren; opmaken; opsmukken; schotels garneren; versieren

Related Words for "decor":


Wiktionary Translations for decor:

decor
noun
  1. stage backdrops, property and other items on a stage that give the impression of the location of the scene

Cross Translation:
FromToVia
decor decoration; décor décor — (architecture) Ce qui enjoliver, en parlant du papier, de la peinture, des ornements.