Summary
English to Dutch: more detail...
-
wedding guests:
-
Wiktionary:
wedding guests → huwelijk, bruiloft, bruiloftgasten
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for wedding guests from English to Dutch
wedding guests: (*Using Word and Sentence Splitter)
- wed: trouwen; huwen; in het huwelijk treden; zich in de echt verbinden; getrouwd; gehuwd
- wedding: bruiloft; trouwerij; huwelijksfeest; bruiloftsfeest; huwelijksvoltrekking; huwelijksceremonie; huwelijkssluiting; huwelijksplechtigheid
- guest: gast; genodigde; invité; logé; slaper; slaapgast; overnachter; introducé
- guests: genodigden
Wiktionary Translations for wedding guests:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wedding guests | → huwelijk; bruiloft; bruiloftgasten | ↔ noce — (au pluriel) mariage. |