English
Detailed Translations for false god from English to Dutch
false god: (*Using Word and Sentence Splitter)
- false: fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; vals; onecht; nagemaakt; bedriegelijk; gefingeerd; slecht; kwaadwillig; met slechte intentie; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; niet echt; laag; verachtelijk; leugenachtig; onwaarachtig
- God: heer; God; opperwezen; Almachtige; Schepper; schepper; Here