English
Dutch
Detailed Translations for flipper from Dutch to English
flipperen:
-
flipperen
to play pinball
Conjugations for flipperen:
o.t.t.
- flipper
- flippert
- flippert
- flipperen
- flipperen
- flipperen
o.v.t.
- flipperde
- flipperde
- flipperde
- flipperden
- flipperden
- flipperden
v.t.t.
- heb geflipperd
- hebt geflipperd
- heeft geflipperd
- hebben geflipperd
- hebben geflipperd
- hebben geflipperd
v.v.t.
- had geflipperd
- had geflipperd
- had geflipperd
- hadden geflipperd
- hadden geflipperd
- hadden geflipperd
o.t.t.t.
- zal flipperen
- zult flipperen
- zal flipperen
- zullen flipperen
- zullen flipperen
- zullen flipperen
o.v.t.t.
- zou flipperen
- zou flipperen
- zou flipperen
- zouden flipperen
- zouden flipperen
- zouden flipperen
diversen
- flipper!
- flippert!
- geflipperd
- flipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for flipperen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
play pinball | flipperen |
Wiktionary Translations for flipper:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• flipper | → flipper; fin | ↔ Flosse — Wassersport: Kurzform für Schwimm- oder Taucherflossen |