Summary
English to Dutch: more detail...
-
checkbook:
-
Wiktionary:
checkbook → chequeboek -
Synonyms for "checkbook":
chequebook; record
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for checkbook from English to Dutch
checkbook: (*Using Word and Sentence Splitter)
- check: controleren; nakijken; nagaan; checken; natrekken; verifiëren; ruiten; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; narekenen; natellen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; uittesten; schaak; beheersen; beteugelen; intomen; merken; aankruisen; nazoeken; iets opzoeken; proberen; uitproberen; hertellen; cheque
- book: vastleggen; boeken; noteren; registreren; opschrijven; optekenen; band; boek; inschrijven; opgeven; boekje; boekstaven; te boek stellen
checkbook:
Translation Matrix for checkbook:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | chequebook |
Synonyms for "checkbook":
Related Definitions for "checkbook":
Wiktionary Translations for checkbook:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• checkbook | → chequeboek | ↔ chéquier — carnet à souche, réunissant des chèques, délivré par un banquier au titulaire d'un compte chèque. |