Summary
English to Dutch: more detail...
-
make an appointment:
-
Wiktionary:
make an appointment → afspreken - User Contributed Translations for make an appointment:
afspraak maken
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for make an appointment from English to Dutch
make an appointment: (*Using Word and Sentence Splitter)
- make: maken; scheppen; in het leven roepen; merk; maak; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; veranderen; wijzigen; afwisselen; herzien; verwisselen; makelij
- an: een; eentje
- appoint: benoemen; aanstellen; installeren; in functie aanstellen; aanraden; aanbevelen; voordragen; nomineren; iemand recommanderen
- appointment: afspraak; liaison; afgesproken ontmoeting; installatie; aanstelling; benoeming; omschrijving; definiëring; voordracht; nominatie
Wiktionary Translations for make an appointment:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• make an appointment | → afspreken | ↔ verabreden — mündlich einen Termin, Treffpunkt oder Treffen vereinbaren |